Geschiedenis Botniastins

Home Gebouwen Botniastins Geschiedenis Botniastins

Geschiedenis van de Botniastins

Botniastins Franeker

Stins van de familie Botnia

De Botniastins maakt deel uit van de stinzenzwerm in Franeker, met onder andere de Martenastins en de Camminghastins, Groot Botnia op het Noord en Klein Botnia / Botniahuis aan de Breedeplaats, tien stenen huizen die in handen zijn van de erfgenamen van Edwer Sjaerda (1480-1510). In 1527 is Klein Botnia door Tjallingh van Botnia grondig verbouwd. De verbouwing wordt na Tjallings overlijden in 1533 voltooid door zijn zoon Jarich van Botnia[1], grietman van Franekeradeel en olderman van Franeker. Diens zoon Tjalling van Botnia (1560-1614) wordt op de stadsplattegrond van Pieter Bast uit 1598 genoemd als eigenaar. In de 16e eeuw ontstaat er een scheuring in de familie Botnia. De bewoners op het Noord zijn voorstander van de hervorming en de bewoners aan de Breedeplaats zijn fel rooms-katholiek en blijven trouw aan de Spaanse koning Filips II. Door zijn koningsgezindheid komt Jarich in conflict met de nieuwe machtshebbers en wordt hij uit al zijn ambten gezet. Hij overlijdt in 1583 in ballingschap in Groningen.

Woning voor edelen en professoren

Tjalling van Botnia sterft kinderloos en laat de stins na aan zijn zus Luts, getrouwd met Douwe Pieters van Walta. De eerste Friese stadhouder (1584) Willem Lodewijk van Nassau-Dietz, ús Heit, zal een regelmatige bezoeker zijn geweest. Hij trouwt in 1587 in de Martinikerk van Franeker met zijn nicht Anna van Oranje, de zus van prins Maurits. Uit veiligheidsoverwegingen wordt Franeker als trouwlocatie gekozen (in Leeuwarden bevinden zich teveel Spaansgezinden). Helaas duurt het huwelijk maar zeven maanden, Anna overlijdt in de Botniastins, en wordt begraven in de Grote Kerk in Leeuwarden. In 1661 wordt het ‘seeckere groote leydecte dwars huisinge’ verkocht aan Idzardus van Gerroltsma (1633-1676), burgemeester van Franeker. Zijn dochter Tetje, gehuwd met raadsheer Hobbe Baerdt van Sminia, verkoopt in 1693 het huis aan Herman Alexander Roëll (1653-1718), hoogleraar aan de Academie van Franeker[2]. De volgende eigenaar is professor Johannes Lemonon (1653-1716), die prins Johan Willem Friso als student heeft. Hij zou de prins op Klein Botnia hebben ontvangen. Andere hoogleraren en professoren die in de Botniastins hebben gewoond: Joachim Frencelius (1611-1669), Johannes Ortwinus Westenberg (1667-1737) en Wijer Willem Muys (1682-1744). Na het overlijden van zijn vrouw verkopen dochter en schoonzoon de stins aan Sipke Adama en Christina Osten.

Hervormde Stichting Beheer Diaconale Goederen

Het verhaal van het weeshuis begint op 12 januari 1694. Ibella Ida van Tiara[3] (1634-12 januari 1694), een vooraanstaand inwoonster van Kimswerd, overlijdt. In haar testament heeft ze bepaalt dat de diaconie van de Hervormde Gemeente Franeker het beheer over haar nalatenschap krijgt. Het betreft o.a. boerderij Tiarastate en 40ha land in Oosternijkerk[4]. De opbrengsten moeten ten goede komen aan de weeskinderen van Groot Roozendaal[5], het enige kerkelijke weeshuis in Friesland, gehuisvest tegenover de Bogt fen Guné. Als de ouders van de wezen of halfwezen lid waren van de Hervormde Kerk dan kon elk kind ongeacht arm of rijk hier terecht. Verder vermeldt het testament dat Ida van Tiara moet worden bijgezet in het familiegraf in de kerk van Kimswerd. De voogden van Franeker dienen jaarlijks de grafkelder te inspecteren en 40 gouden caroligulden aan de kerkvoogdij van Kimswerd te betalen. Halverwege de 19e eeuw raakt Groot Rozendaal in verval en zou opgeknapt moeten worden maar daarvoor ontbreekt het geld bij de diaconie. In 2006 is de boerderij verkocht en de jaren erna is het land in Oosternijkerk verkocht en 50ha land bij Zweins aangekocht. In 2011 is de grafkelder gerestaureerd, met financiële steun van de Stichting Beheer. Deze grafkelder is nog altijd te bezichtigen en de beheerders van het legaat van Ida van Tiara voeren nog jaarlijks de inspectie uit!

Weeshuis

In 1853 wordt de Botniastins door Oeke en Gerlofke Adama, ongehuwde dochters van Johannes Sipkes Adama, nagelaten aan de Nederlands Hervormde Diaconie met bestemming Diaconie weeshuis. De bewoners van Groot Roozendaal, het oude weeshuis, verhuizen op 31 mei 1854 naar de Botniastins. Er zijn in Franeker dan twee weeshuizen; het Klaarkampster Weeshuis[6] (eerst Voorstraat, later Dijkstraat) met de in het blauw geklede kinderen, die van goede afkomst zijn en verder mogen leren. De arme weeskinderen gaan in het zwart gekleed en wonen in de Botniastins aan de Breedeplaats. In 1984 wordt het Diaconie-weeshuis opgeheven ‘aangezien de laatste jaren zeer zelden wezen behoefden te worden opgenomen en vader en moeder Ploeg de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt’. De opdracht die de faar en moer van het weeshuis meekrijgen van de kerkvoogden is: ‘zij zullen het gemis der ouderlijke liefde en zorg zoveel mogelijk trachten te vergoeden’. Eén van de bewoonsters, Hyke Sophia Kuperus[7] (1897-1989) schrijft over haar tijd als wees in de Botniastins aan het begin van de 20e eeuw. Ze benadrukt in Famke yn Frjentsjer dat de jaren die ze in het weeshuis woonde (van haar 12e tot haar 18e) de mooiste jaren van haar leven waren.

Bouw en verbouw

Het rijksmonument, en onderdeel van het Beschermd Stadsgezicht, stamt uit ca 1500 en is opgetrokken uit lagen van rode en gele kloostermoppen. De Botniastins[8] is een vrijstaand, breed dwarshuis en bestaat voor een derde uit een overwelfde kelder met daarboven een opkamer en voor twee derde uit een bel-etage en eerste verdieping. Het zadeldak bevindt zich tussen twee tuitgevels en is bedekt met leien. Boven de toegangspartij bevinden zich twee inschriftstenen, waarvan de bovenste geflankeerd door beelden van twee wezen, en de onderste vertelt over de verhuizing van Groot Roozendaal in 1854. De kelder is overwelfd met bakstenen en betegeld met klinkers. De estrikken en tegeltjes van de zijwand dateren nog uit de bouwtijd.

De vloer in de hal is betegeld met marmeren tegels en boven de doorgang bevinden zich wapencartouches van voogden. De foto’s, zoals o.a. in de Anna Maria van Schurman kamer (1e vrouwelijke student), zijn onderdeel van het project ‘De 11 Academische verhalen[9]’ en gemaakt door Tryntsje Nauta en Jeroen Adema. De Regentenkamer heeft nog altijd de uitstraling van de tijd dat de voogden er vergaderden. In de aanbouw achter de oorspronkelijke stins bevindt zich de Petrus Camper kamer (hoogleraar geneeskunde). De opkamer, de Henri van Swinden bibliotheek (hoogleraar natuurkunde en wijsbegeerte), toont een gereconstrueerde boekenkast naar ontwerp van de kast van de voormalige universiteit. De collegezaal op de eerste verdieping is vernoemd naar René Descartes (filosoof en wiskundige), die ingeschreven is geweest aan de universiteit. De kerkbanken zijn afkomstig uit een kerk in Witmarsum. De zolder beslaat de gehele breedte en heeft nog zeer oude vloerplanken. De kapconstructie met eikenhouten jukken en jukdekbalken is van voor 1500.

Academie van Franeker

Naast onderdak bieden aan wezen deed de Botniastins dienst als verenigingsgebouw, Nutsspaarbank (1921-1972) en aula. Het pand is sinds 1989 eigendom van de Hervormde Stichting Beheer Diaconale Goederen Franeker. De Stichting is nauw verbonden met de Diaconie van de Protestantse Gemeente Franeker. Sinds 2017 is het gebouw in gebruik door de Academie van Franeker. Geïnspireerd door de vier faculteiten van de oude universiteit stimuleert en faciliteert de Academie wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op vier gebieden: Letter & Geest, Recht & Bestuur, Mens & Gezondheid en Natuur & Techniek. Er worden colleges gegeven, cursussen verzorgd en de ruimtes worden verhuurd aan groepen, instellingen en ondernemers in het kader van wetenschappelijke en educatieve doelstellingen. Zie ook www.academiefraneker.nl.

[1] Portret Jarich van Botnia, gemaakt kort voor zijn overlijden in 1583, hangt in de Petrus Camper kamer.

[2] Plaquette met de namen van professoren die in de Botniastins hebben gewoond hangt buiten aan de gevel.

[3] Schilderij Ibella Ida van Tiara hangt in de Regentenkamer.

[4] Foto van boerderij Tiarastate en land in Oosternijkerk hangt in de Regentenkamer.

[5] Schilderij Groot Roozendaal 1668-1854 hangt in de Regentenkamer.

[6] W. Hiddema ‘Och, wat in lieve kinders’. Zie https://klaarkampsterweeshuis.nl/

[7] Hyke Sophia Kuperus Famke yn Frjentsjer, Venus 2003.

[8] Kimber Miedema Botniastins : Interne waardestelling met bouwhistorische opname, Universiteit Utrecht 2022.

[9] Brochure 11 Academische verhalen. Zie www.academiefraneker.nl/academischeverhalen/